Onderwerpen
Veelgestelde vragen - ouders van donorkinderen
Vanaf de geboorte kun je je baby vertellen dat een donor geholpen heeft om haar te kunnen krijgen. Je kind begrijpt dan nog niet wat je zegt, zoals heel veel dingen die je zegt, maar dat is niet erg. Jij went er op deze manier zelf aan om het naar je kind uit te spreken. Als je dat af en toe doet, gaat je kind uiteindelijk zelf vragen stellen en krijg je gesprekjes. Zo wordt het vertellen een natuurlijk proces en groeit je kind ermee op. Je kind ervaart op deze manier ook dat donorconceptie met jou bespreekbaar is en met vragen bij jou terecht kan.
Jonge kinderen willen alledaagse dingen weten, zoals wie is hij, hoe heet hij, mag ik hem zien, is hij aardig e.d. Na de geboorte van je kind kan je bij het College Donorgegevens het donorpaspoort opvragen met niet-identificeerbare gegevens. Hierdoor kan je je kind al een paar dingen over de donor vertellen. Oudere kinderen hebben ook andere vragen zoals, heb ik nog (meer) broertjes en zusjes, is de donor ook familie, wat zou ik van hem hebben e.d.
(Jong) volwassen kinderen zullen weer andere vragen hebben, zoals: waarom kozen jullie voor donorconceptie en niet voor adoptie of pleegzorg? Waarom kozen jullie voor een bekende donor/kliniekdonor?
Zorg ook dat je als ouder voorbereid bent op hoe je je kind kunt ondersteunen als zij wil weten wie de donor is.
Veel ouders met volwassen kinderen die nog niet weten dat zij donorkind zijn, vinden het moeilijk om dit hun kind te vertellen. Ze zijn bang voor de reactie van hun kind of de omgeving. Het is echter nooit te laat om je kind te vertellen over donorconceptie. De ervaring leert dat ze soms in het begin wel boos kunnen zijn, maar voelen ook opluchting en waarderen uiteindelijk je eerlijkheid. Voor jou kan het ook een opluchting zijn dat het geheim niet langer geheim is. Een goede voorbereiding is wel belangrijk.
Als jouw omgeving niets weet over donorconceptie en wat dit voor jou betekent, kunnen ze je soms confronteren met hun vragen of uitspraken. Bedenk dat je niemand verantwoording hoeft af te leggen, maar dat het wel als opluchting kan voelen als je meest dierbare vrienden en familieleden op de hoogte zijn. Omdat het delen van feiten minder ingewikkeld is dan het delen van gevoelens, kan je besluiten om die te vertellen. Zoiets als: 'wij konden samen geen kindje krijgen en daarom hebben we hulp gehad van een donor. We zijn hier heel blij mee!'
Als je iets meer wilt vertellen doe je dat natuurlijk, bijvoorbeeld dat je zelf eerst erg moest wennen dat een donor nodig was, en het soms nog wel eens lastig is, bijvoorbeeld als mensen confronterende vragen stellen.
Een kind ontvangt geen informatie over de donor als zij daar zelf niet om vraagt. Vanaf 12 jaar kan een kind bij het College Donorgegevens niet-identificeerbare informatie opvragen uit het donorpaspoort (zoals lichamelijke kenmerken, motivatie en persoonskenmerken). Vanaf 16 jaar mag zij ook de identificeerbare gegevens opvragen, waardoor zij weet hoe de donor heet, hoe oud hij is en waar hij woont.
Ouders kunnen na de geboorte van het kind de niet identificeerbare gegevens al opvragen bij het College Donorgegevens.
Er is veel niet goed gegaan in de kliniek van dokter Karbaat.
Kinderen die willen weten of dokter Karbaat hun donorvader is, kunnen zich inschrijven bij de Fiom KID DNA-databank. Wil je je nog niet inschrijven maar wel contact met andere donorkinderen, neem dan contact op met de Stichting Donorkind.
Moeders die bij dokter Karbaat behandeld zijn kunnen contact opnemen met Stichting Donorkind om in contact te komen met andere moeders die in de kliniek van dokter Karbaat behandeld zijn.

Blijf op de hoogte
De wereld rondom donorconceptie staat niet stil. Wil je op de hoogte blijven van relevante onderzoeken, nieuws en actuele ervaringen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.