
Gezin na donorconceptie
Een gezin dat gevormd wordt met hulp van een spermadonor of eiceldonor is een gewoon gezin, maar ook een beetje anders: het kind heeft biologische familie buiten het gezin. En één van de ouders heeft geen bloedband met het kind, en de andere wel.
- Familie ben je niet alleen als je genetisch verwant bent. De niet-biologische ouder is net zoveel ouder als ouder die wel een bloedband heeft met het kind. En de donorvader of donormoeder is ook familie van het kind. De grenzen van ‘wie is familie’ verschuiven.
- De band tussen ouder en kind is gebaseerd op liefde, veiligheid en vertrouwen. Dat kan niet zonder eerlijk en open te zijn over de donorconceptie. Bovendien is weten van wie je afstamt een mensenrecht.
- Door van jongs af aan met je kind in gesprek te gaan over de donorconceptie, ontstaat er een sfeer van openheid en vertrouwen, en zal een kind zich ook veilig voelen om vragen te stellen.
- Voor ouders van (jong)volwassen donorkinderen die nog leven met een geheim, is het goed om te weten dat het nooit te laat is om kinderen alsnog over hun ontstaansgeschiedenis te vertellen. Dat vraagt wel om moet en een goede voorbereiding.

Meer lezen
- ervaringen van ouders die een gezin gevormd hebben met hulp van een donor
- boek: Anders en toch gewoon. Families na donorconceptie
- prentenboekjes: Een bijzonder gewoon gezin
Veelgestelde vragen
Een kind ontvangt geen informatie over de donor als zij daar zelf niet om vraagt. Vanaf 12 jaar kan een kind bij het College Donorgegevens niet-identificeerbare informatie opvragen uit het donorpaspoort (zoals lichamelijke kenmerken, motivatie en persoonskenmerken). Vanaf 16 jaar mag zij ook de identificeerbare gegevens opvragen, waardoor zij weet hoe de donor heet, hoe oud hij is en waar hij woont.
Ouders kunnen na de geboorte van het kind de niet identificeerbare gegevens al opvragen bij het College Donorgegevens.
Als een kind op een kunstmatige manier verwekt is met hulp van een donor van de spermabank is er geen sprake van juridisch ouderschap en kan een kind niet erven van de donor en ook niet andersom.
Veel ouders met volwassen kinderen die nog niet weten dat zij donorkind zijn, vinden het moeilijk om dit hun kind te vertellen. Ze zijn bang voor de reactie van hun kind of de omgeving. Het is echter nooit te laat om je kind te vertellen over donorconceptie. De ervaring leert dat ze soms in het begin wel boos kunnen zijn, maar voelen ook opluchting en waarderen uiteindelijk je eerlijkheid. Voor jou kan het ook een opluchting zijn dat het geheim niet langer geheim is. Een goede voorbereiding is wel belangrijk.
Jonge kinderen willen alledaagse dingen weten, zoals wie is hij, hoe heet hij, mag ik hem zien, is hij aardig e.d. Na de geboorte van je kind kan je bij het College Donorgegevens het donorpaspoort opvragen met niet-identificeerbare gegevens. Hierdoor kan je je kind al een paar dingen over de donor vertellen. Oudere kinderen hebben ook andere vragen zoals, heb ik nog (meer) broertjes en zusjes, is de donor ook familie, wat zou ik van hem hebben e.d.
(Jong) volwassen kinderen zullen weer andere vragen hebben, zoals: waarom kozen jullie voor donorconceptie en niet voor adoptie of pleegzorg? Waarom kozen jullie voor een bekende donor/kliniekdonor?
Zorg ook dat je als ouder voorbereid bent op hoe je je kind kunt ondersteunen als zij wil weten wie de donor is.
Vanaf de geboorte kun je je baby vertellen dat een donor geholpen heeft om haar te kunnen krijgen. Je kind begrijpt dan nog niet wat je zegt, zoals heel veel dingen die je zegt, maar dat is niet erg. Jij went er op deze manier zelf aan om het naar je kind uit te spreken. Als je dat af en toe doet, gaat je kind uiteindelijk zelf vragen stellen en krijg je gesprekjes. Zo wordt het vertellen een natuurlijk proces en groeit je kind ermee op. Je kind ervaart op deze manier ook dat donorconceptie met jou bespreekbaar is en met vragen bij jou terecht kan.
Sinds 1 juni 2004. Toen is in Nederland de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in werking getreden. De wet geldt voor sperma-, eicel- en embryodonoren. Er kan alleen gedoneerd worden als de donor ermee instemt dat zijn of haar gegevens landelijk geregistreerd worden. De Stichting Donorgegevens bewaart de gegevens. Donorkinderen kunnen vanaf de leeftijd van 16 jaar de identificerende persoonsgegevens van de donor opvragen.
Een donor mag in Nederland worden ingezet voor maximaal 12 gezinnen. Een donor kan er ook voor kiezen om minder dan 12 gezinnen te willen helpen. Meer mag niet.
Deze regel geldt sinds 2019 en is gebaseerd op het Landelijk Standpunt Spermadonatie van NVOG/KLEM. Vóór 2019 gold de grens van 25 kinderen per donor. Met de nieuwe regel is dit aantal losgelaten. Bij de aanpassing van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in 2025 is het maximum van 12 gezinnen per donor ook in de wet vastgelegd.

Blijf op de hoogte
De wereld rondom donorconceptie staat niet stil. Wil je op de hoogte blijven van relevante onderzoeken, nieuws en actuele ervaringen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.