Wensouders die een donoreicel nodig hebben als zij graag een kind willen, kunnen naar een eicelbank gaan. Omdat de vraag veel groter is dan het aanbod, zijn er lange wachtlijsten. De wachtlijsten zijn zo lang dat ze regelmatig gesloten zijn, en aanmelden niet mogelijk is.
Wensouders kunnen er ook voor kiezen om voor behandeling met donoreicellen naar het buitenland te gaan. In het buitenland zijn eiceldonoren bijna altijd anoniem.
Een alternatief kan zijn zelf op zoek gaan naar een eiceldonor.
De belangrijkste redenen voor wensouders om gebruik te maken van donoreicellen zijn:
Wensmoeders kunnen meestal wel een goed functionerende baarmoeder hebben. Zij kunnen daardoor zwanger worden met een donoreicel en het sperma van hun partner. Als wensouders naast een donoreicel ook donorsperma nodig hebben, is er sprake van dubbele donatie. Dit is wordt niet overal gedaan. Een alternatief kan dan embryodonatie zijn.
Wensmoeders – de ontvangers van de donoreicellen – mogen maximaal 45 jaar oud zijn. Deze grens mag verschoven worden naar 50 jaar. De arts maakt hier een keuze in. Bedenk wel dat de zorgverzekering behandelingen meestal maar vergoedt tot en met 42 jaar.
In Nederland zijn er 3 eicelbanken. Deze bestaan pas sinds 2014. De vraag naar donoreicellen is veel groter dan het aanbod. De wachtlijsten zijn zo lang, dat aanmelden soms niet eens mogelijk is.
Er zijn in Nederland drie ziekenhuizen met een eicelbank:
De regels over het beheren en verstrekken van informatie over donoren staan in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
Een kind ontvangt geen informatie over de donor als zij daar zelf niet om vraagt. Vanaf 12 jaar kan een kind bij het College Donorgegevens niet-identificeerbare informatie opvragen uit het donorpaspoort (zoals lichamelijke kenmerken, motivatie en persoonskenmerken). Vanaf 16 jaar mag zij ook de identificeerbare gegevens opvragen, waardoor zij weet hoe de donor heet, hoe oud hij is en waar hij woont.
Ouders kunnen na de geboorte van het kind de niet identificeerbare gegevens al opvragen bij het College Donorgegevens.
Als een kind op een kunstmatige manier verwekt is met hulp van een donor van de spermabank is er geen sprake van juridisch ouderschap en kan een kind niet erven van de donor en ook niet andersom.
Sinds 1 juni 2004. Toen is in Nederland de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in werking getreden. De wet geldt voor sperma-, eicel- en embryodonoren. Er kan alleen gedoneerd worden als de donor ermee instemt dat zijn of haar gegevens landelijk geregistreerd worden. De Stichting Donorgegevens bewaart de gegevens. Donorkinderen kunnen vanaf de leeftijd van 16 jaar de identificerende persoonsgegevens van de donor opvragen.
Een donor mag in Nederland worden ingezet voor maximaal 12 gezinnen. Een donor kan er ook voor kiezen om minder dan 12 gezinnen te willen helpen. Meer mag niet.
Deze regel geldt sinds 2019 en is gebaseerd op het Landelijk Standpunt Spermadonatie van NVOG/KLEM. Vóór 2019 gold de grens van 25 kinderen per donor. Met de nieuwe regel is dit aantal losgelaten. Bij de aanpassing van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in 2025 is het maximum van 12 gezinnen per donor ook in de wet vastgelegd.
De wereld rondom donorconceptie staat niet stil. Wil je op de hoogte blijven van relevante onderzoeken, nieuws en actuele ervaringen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.