Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen

04 juni 2010
eiceldonatie embryodonatie spermadonatie
Terug naar het overzicht

Hulpverleners (waaronder artsen) willen niet helpen om een kind op de wereld te brengen dat een slechte kwaliteit van leven zal hebben. Het gebeurt niet vaak dat een verzoek van wensouders om hulp bij het krijgen van een kind wordt afgewezen. Als het gebeurt, moet dat zorgvuldig gebeuren. 

'Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen' is een richtlijn die hulpverleners helpt om tot een zorgvuldig en transparante besluitvorming te komen, waarbij er voldoende ruimte is voor individuele afweging. 

Dubbele verantwoordelijkheid van hulpverleners

Als wensouders een beroep doen op medische hulp om een kind te kunnen krijgen, hebben hulpverleners niet alleen een verantwoordelijkheid naar de wensouder(s) maar ook naar het toekomstige kind. Hulpverleners kunnen zich zorgen maken over het welzijn van het toekomstige kind bij deze ouder(s).  Dat kan een reden zijn om niet te willen helpen: dat word een contra-indicatie genoemd. 

Contra-indicaties kunnen ook gaan over de kans op succes van een behandeling, of over medische risico’s. Daar gaat het in deze richtlijn niet over. In dit document gaat het alleen om contra-indicaties die te maken hebben met het welzijn van het toekomstige kind.

Risicofactoren en beschermende factoren

Er kunnen psychosociale factoren bij wensouder(s) zijn, die ertoe kunnen leiden dat een kind meer risico op schade heeft. Dat zijn bijvoorbeeld: 

  • Zwakbegaafdheid 
  • Psychiatrische instabiliteit 
  • Verslavingsproblematiek
  • Alleenstaand ouderschap
  • Kindermishandeling, seksueel misbruik en verwaarlozing

 

Er kunnen ook beschermende factoren zijn, die de kans op schade of problemen bij een kind kunnen verkleinen. Dat zijn bijvoorbeeld: 

  • Het hebben van een gezonde partner of een nauw betrokken mantelzorger
  • Een stabiele, positieve relatie tussen de wensouders
  • Een goed sociaal netwerk
  • Een veerkrachtige persoonlijkheid bij de wensouder(s)
  • Een goede sociaal-economische situatie

 

Niet elke risicofactor vormt meteen een bedreiging voor het welzijn van het toekomstige kind. Het gaat om het aantal en de combinatie van factoren die tegen elkaar afgewogen moeten worden. 

Uitgangspunt: ja, tenzij

Het uitgangspunt bij een beslissing over het wel of niet helpen van wensouders om een kind te krijgen is: ja, tenzij. De norm is wél behandelen. Een besluit om niet te behandelen is een uitzondering en moet zorgvuldig beargumenteerd worden. 

Besluiten over het weigeren van een vruchtbaarheidsbehandeling worden in een multidisciplinair overleg genomen. Zo kunnen de deskundigheid en de argumenten van verschillende hulpverleners helpen een zorgvuldig besluit te nemen. 

Het volledige document

NVOG, Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen, versie 1.0, 4 juni 2010


Delen op: FacebookTwitter