Roséanne: ‘Het beeld van mijn donorvader moet ik fabriceren uit de verhalen van anderen’

  • Roséanne (31) groeide op in een gezin met twee moeders en een zusje
  • Van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb) hoort ze dat haar donorvader overleden is. De Sdkb wil geen contact opnemen met de familie.
  • Via internationale DNA databanken komt ze in contact met haar halfbroer

 

Roséanne: "Ik ben opgegroeid in een gezin met twee moeders. Ik heb één zusje. We hebben een andere moeder, en we zijn ook niet van dezelfde donor. Dat was vroeger minder belangrijk. 

Twee moeders en een zaadje

Bij ons thuis ging het over twee moeders en een zaadje. Mijn ouders vertelden vroeger dat ze een zaadje nodig hadden van de bank om ons te maken. Dat zaadje maakte geen deel uit van ons leven. Mijn moeders zeiden: je hebt twee ouders, dat zijn wij. En later kun je wel wat gegevens opvragen over de donor. 

Afbeelding
Mijn donorvader is overleden

Als kind vond ik mijn donorafkomst ook niet boeiend. Ik wilde wel een vader, maar dat was vooral omdat iedereen een vader had. 

Waar komen die grote voeten vandaan?

Als ik wel eens over die donorvader nadacht, dan was dat door mijn bouw. Ik lijkt niet zo op mijn moeder: ik ben langer, een andere bouw, een andere neus, andere hobby’s, maar vooral veel grotere voeten. Waar komt dat vandaan? Ik was (en ben nog steeds) bijvoorbeeld gek op spellen spelen. Altijd maar bordspellen willen spelen met het gezin. Mijn ouders deden keurig mee, maar heel enthousiast waren ze niet en het bleef bij de wat ‘makkelijkere’ gezelschapsspellen. Dan dacht ik wel: dat moet dan wel van die andere kant zijn. 

Een donorpaspoort en geen contact

Toen ik 18 was ben ik begonnen met zoeken. Dat begon met informatie van de kliniek. Ik kreeg een soort donorpaspoort en een brief waarin stond dat hij geen contact wilde. Dat was voor mij prima, want daar was ik ook helemaal niet mee bezig, ik wilde alleen weten: hoe lang ben jij, wat voor hobby’s heb je, hoe oud ben je. Alleen de algemene informatie kreeg ik, de persoonlijke informatie over interesses had hij niet ingevuld. Ik vond dat jammer, maar kon het toen ook vrij makkelijk weer naast mij neerleggen.

Daarna heb ik het gelaten, ook omdat expliciet in die brief stond dat hij geen contact wilde. Maar toch kriebelt er dan wat. Toen de Fiom KID-DNA databank kwam, heb ik me daar ingeschreven. Niet vanuit een actief zoeken, maar meer dat ik gevonden zou kunnen worden.

Een halfbroer!

Pas toen ik getrouwd was, en we nadachten over kinderen, vroeg ik me weer heel erg af: wat geef ik dan door qua genen, wat kan ik verwachten qua karakter? Dat was aanleiding om actiever te gaan zoeken. Ik heb contact gezocht met de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb). Zij stuurden mij een brief waarin stond dat de donor een half jaar daarvoor was overleden. 

Dat was zuur, daar heb ik veel om gehuild, dat ik net te laat was. Bij de brief was een donorpaspoort toegevoegd. Op één ding verschilde dit paspoort van het paspoort van 10 jaar eerder: er stond in dat de donor een zoon had ten tijde van donatie. Dus er liep nog ergens een halfbroer van mij rond. Dat vond ik een rare gedachte aangezien ik altijd de oudste was geweest.

Levens overhoop halen

Ik geef niet zomaar op. Ik heb de Sdkb gebeld: of zij aan de familie konden vragen of zij contact met mij wilden. Ik dacht: de donor kan geen toestemming meer geven, dan kan de familie beslissen of ze gegevens willen delen. Dat wilde de Sdkb niet. Ze zeiden: we weten niet of de familie op de hoogte is dat deze man donor is geweest, en we willen geen levens overhoop halen. Hoezo ‘overhoop halen’? Telt mijn leven dan niet? Ik hoef geen familierelatie, ik wil alleen weten: wie is het?

Daar ben ik toen heel boos over geweest. Ik stelde me voor dat zij zijn naam op het scherm van hun computer zagen en besloten het mij niet te vertellen. Dat zij de macht hebben om dit soort keuzes te maken. Dat vond ik zo erg, voor mij en ook voor de familie. Ze hadden mij een jarenlange zoektocht kunnen besparen. Op dat moment heb ik met mijzelf afgesproken: wat er ook gebeurt, ik ga hem vinden! 

Een DNA match en stambomen

Op Facebook kwam ik Stichting Donorkind tegen, ik heb me gelijk aangemeld bij hun geheime groep ‘lotgenoten’. Zij hebben mij erg geholpen in de stappen die ik kon ondernemen om mijn donorvader te vinden. 

Ik heb me ingeschreven bij internationale DNA databanken. Uren heb ik zitten stambomen (dat is nu een hobby geworden). Gelukkig had ik redelijk snel een goede DNA match. Met hulp van de donordetectives, vond ik binnen 8 maanden mijn donorvader. We hebben zijn broer een brief gestuurd. Hij heeft mijn gegevens weer doorgegeven aan mijn halfbroer, de wettige zoon van mijn donorvader. Mijn halfbroer was gelijk enthousiast, hij was niet meer enigst kind, hij had er een zus bij! 

Iemand die op mij lijkt

Bij de eerste ontmoeting met mijn halfbroer was het alsof ik in de spiegel keek: iemand die op mij lijkt, dat was ik helemaal niet gewend. Ook qua maniertjes. We hebben in het begin alleen maar naar elkaar gekeken: hoe zie jij eruit, hoe doe jij dingen? Het praten kwam pas daarna.

Het was een intense ervaring. Iemand die op mij lijkt, die een beetje doet zoals ik doe, met wie ik het gelijk kon vinden, alsof we elkaar altijd al gekend hebben. Dezelfde interesses: muziek, dansen, stenen. En spelletjes. Tegelijkertijd was het ook zoeken naar hoe we ons tot elkaar verhouden. Ik ben een zus gewend, en dan nu een halfbroer met wie ik geen geschiedenis deel. De dingen waar ik mijn zus voor bel, daar ging ik hem niet voor opbellen. Ga ik nu met hem om als een goede vriend of… Dat was best even zoeken.

Hij wist dat zijn vader had gedoneerd. De hele familie wist dat. Dus ik was nog eens extra kwaad op de Sdkb. Had er één telefoontje aan gewijd, dat had mij zoveel energie en emoties bespaard!

Nieuwe familie en verhalen over mijn donorvader

Een deel van de familie wil geen contact met mij. Waarom niet? Ze zeggen mij niet te kennen, en geen behoefte te hebben aan nieuwe mensen in de familie. Ik respecteer dat en steek de energie in de familieleden die wel een band met mij willen opbouwen.

Ik begrijp best dat het lastig is voor de familie, een jaar na het overlijden van hun broer, zoon en mijn vader. Dan komt er opeens een dochter van hem op de proppen. Mijn biologische oma kon er bijvoorbeeld niet tegen om mij te zien, omdat ik veel op haar zoon lijk. Daar kan ik niets aan doen. Ik besta en ben mijn eigen persoon. 

Voor mij is het ook lastig. Ik hoor veel verhalen over mijn donorvader, maar heb hem natuurlijk nooit ontmoet. Zijn broer kent hem heel anders dan zijn zoon hem kent, dan zijn zus hem kent, dan zijn moeder hem kent. Daaruit moet ik dan een soort van ‘hem’ fabriceren.

Rouwen om iemand die je nooit hebt gekend

Tegelijkertijd was ik ook aan het rouwen. Maar kan dat wel: rouwen om iemand die je nooit hebt gekend? Ik heb daar hulp bij gevraagd. Sinds ik mij kon herinneren fantaseerde ik over de eerste ontmoeting met mijn donorvader. Over de vragen die ik hem zou stellen. Dat zou HET einde zijn van mijn zoektocht. Hoe kon mijn zoektocht nu klaar zijn zonder deze ontmoeting. Toen ik eenmaal had geaccepteerd dat deze ontmoeting er nooit zou komen en ik mijn vragen in het luchtledige had gesteld, was het goed

De enige nakomeling van deze donor?

Mijn halfbroer heeft gehoord dat er 2 of 3 zwangerschappen zijn ontstaan uit de donaties van zijn vader. Bij navraag bij de kliniek hebben ze mij verteld dat ik de enige nakomeling ben van deze donor. Hoe het ook is, er zullen in ieder geval niet veel halfbroers en -zussen zijn. Toch blijf ik ingeschreven staan in de DNA-databanken. Mochten ze er toch zijn dan heb ik de zoektocht al voor hen gedaan. En als ik andere mensen kan helpen met mijn DNA, dan doe ik dat graag.

Geen foto met mijn biologische moeder en biologische vader

Mijn ouders hebben mij gesteund in mijn zoektocht, maar ze zeiden wel: het is van jou. Mijn halfbroer en zijn gezin hebben mijn ouders en mijn zus wel ontmoet. Mocht ik ooit een keer een feestje geven en iedereen willen uitnodigen, dan weten ze van elkaar wie ze zijn.

Mijn zus heeft een heel ander verhaal. Zij vond haar donorvader en wel 20 halfbroers en -zussen. Zij heeft een foto van haarzelf, met haar biologische moeder en biologische vader samen. Daar ben ik wel jaloers op, zo’n foto had ik ook graag willen hebben. Gelukkig kunnen wij dat naar elkaar uitspreken en blijft onze band onveranderd sterk."

Delen op: FacebookTwitter

Anderen zochten ook op
ervaringen van donorkinderen
Ook interessant
Anke: 'Ik zoek geen nieuwe vader, maar de helft van mijn identiteit'
Anke is 28 als ze hoort dat ze donorkind is. Haar donorvader heeft ze nog niet gevonden, wel een halfbroer. [...]
Ervaringen van donorkinderen
Wat betekent het om donorkind te zijn? Hoe kijken donorkinderen aan tegen de keuze van hun ouders en de donor? [...]
Zoeken met DNA
Door DNA-testen te combineren met stamboomonderzoek, kun je op zoek naar de donor en halfbroers en -zussen. [...]