Jessica: 'Het is zo groot nu al, waar eindigt dit?'

  • Jessica (43) is 21 als zij in een ruzie hoort dat ze donorkind is
  • Twintig jaar later ontdekt ze via de Fiom KID-DNA databank wie de donor is en dat hij overleden is
  • Ze weet nu van 98 halfbroers en -zussen

Gevoel dat er iets niet klopte

Jessica: "Na de scheiding van mijn ouders ben ik opgegroeid bij mijn vader en stiefmoeder. Mijn moeder en halfzusje woonden verderop in de straat. Er waren veel spanningen tussen mijn ouders, er was vaak ruzie, dat ging dan ook over waar ik woonde. Mijn moeder vond dat ik meer bij haar hoorde. Toen begreep ik dat niet, nu wel.

Afbeelding
Ervaring van donorkind met heel veel halfbroers en -zussen
Dat er iets niet klopte, heb ik altijd gevoeld. Ik heb altijd gezegd: ik mis familie. Ik dacht dat mijn moeder mijn moeder niet was. Maar het bleek om mijn vader te gaan.

De bodem onder mijn voeten weg

Op mijn 21e hoorde ik in een ruzie met mijn moeder dat ik donorkind ben. Mijn vader was toen al overleden. Dat was een heftig moment, de bodem werd onder mijn voeten weggeslagen: alle normen en waarden waar ik mee opgegroeid ben, bleken niks waard. Het voelde alsof ik mijn vader voor de tweede keer moest begraven, dat heeft me veel verdriet gedaan.

Ik ben best wel afgegleden na dit bericht. Het heeft een paar jaar geduurd voor ik mijn leven weer een beetje op de rit had. 

Wie is mijn donorvader?

Ik wilde weten wie mijn donorvader is. Ik ben gaan zoeken, maar er was toen heel weinig. Internet begon pas net, er waren geen databanken. Ik ben naar de huisarts gegaan. Hij bevestigde dat ik donorkind ben, mijn vader had hem dat gevraagd, mijn vader wist dat er een moment zou komen dat ik dat zou horen.

Het werd me duidelijk dat ik niet verder ging komen. Ik heb het geparkeerd. Ik ging trouwen, en kreeg een kind. Ik was me heel bewust van dat onbekende deel. Ik schaamde me bij de verloskundige, omdat ik voor de helft niets wist over erfelijke ziekten in de familie.

Het begin van de reis van donorkind zijn

Toen mijn dochter ouder werd, ging het toch weer kriebelen. In overleg met mijn man heb ik besloten toch weer op zoek te gaan. Ik ben bij Fiom terecht gekomen, heb me aangemeld bij de Fiom KID-DNA databank. Dat was wel een moment: het begin van de reis van donorkind zijn, schreef ik toen op Facebook. 

Nummer 52

Het telefoontje van Fiom kreeg ik in de auto, vorig jaar september. Dat ik nummer 52 ben in de groep halfbroers en -zussen. Ik heb de auto aan de kant moeten zetten. Goh, wat is dit? Dit had ik niet verwacht. Ik hoopte dat ik de donor zou kunnen vinden, maar niet dat ik zoveel halfbroers en -zussen zou vinden. 

De donor bleek overleden. Mijn grootste angst was dat Karbaat mijn donorvader zou zijn, maar dat is gelukkig niet zo. Hij bleek een medewerker van Karbaat te zijn. 

Zoektocht ten einde

Een week na het telefoontje had ik voor het eerst contact met de groep van halfbroers en -zussen en hoorde ik dat ik nummer 98 ben van onze donor. Ook via internationale DNA-databanken komen mensen bij de groep.

Toen kreeg ik ook de fotopresentatie van de donor, die door zijn vrouw en wettige kinderen gemaakt is. Die heb ik met mijn man bekeken, we zagen zoveel overeenkomsten. Dat was een emotioneel moment, ook omdat ik me realiseerde dat mijn zoektocht ten einde was. En hoe nu verder?

Lijken op mensen die je niet kent

Ik ben warm onthaald in de groep. Het is wel heel gek om te lijken op zoveel mensen die je niet kent. De eerste contacten voelden vertrouwd: mensen met dezelfde lach, dezelfde kin, mensen die ook van koken en muziek houden. 

Ik merk al wel dat de verwachtingen heel verschillend zijn. Van mensen die zich heel claimerig opstellen krijg ik het benauwd. Je bent dan wel familie, maar familiebanden moeten groeien, daar is tijd voor nodig. Dat kun je niet forceren of overhaasten. Je hebt natuurlijk ook niet met iedereen een klik. Het is ook onmogelijk om bij iedereen op de verjaardag te gaan, dan ben ik het hele jaar onderweg.

Wat als mijn dochter straks verliefd wordt op een 'zoon van'?

Op Facebook zie ik ook de kinderen van mijn halfbroers en -zussen. Dat is ook heel vreemd, om kinderen te zien die heel erg op mijn dochter lijken. Dan komt ook meteen de vraag: wonen zij in de regio? Wat als mijn dochter straks verliefd wordt op een ‘zoon van’? Er komen zoveel vragen op je af. 

En ik kreeg de bevestiging dat de ziekte waar ik aan lijdt, in de familie zit. Dertig procent van mijn halfzussen lijdt eraan. Ik had niet zo ziek hoeven worden, als ik dit eerder had geweten. Dat is heel wrang.

Waar eindigt dit?

Hoe ik de toekomst zie? Deze week meldde zich nummer 99 in de groep, en dat zal niet de laatste zijn. De jongste in de groep is nu 25, de oudste 51. Iedere dag kan er weer iemand bij komen. Dat voelt heel vreemd. Het is zo groot nu al, waar eindigt dit?

Toch ben ik blij dat ik de stap gezet heb. Ik ben rustiger geworden, ik heb meer vrede met wie ik ben. Als ik nu in de spiegel kijk, dan weet ik waar ik van afstam. Dat voelt prettig. Ik vind het voor mijn dochter ook heel belangrijk dat zij nu ook weet van wie zij afstamt."

Delen op: FacebookTwitter

Anderen zochten ook op
ervaringen van donorkinderen
Ook interessant
Dymphie: 'ik voel me niet meer de vreemde eend in de familie'
Dymphie (23) is 21 als ze hoort dat ze donorkind is. Ze heeft contact met de donor en met halfbroers en -zussen. [...]
Donorkinderen over ...
Videoserie waarin volwassen donorkinderen vertellen over diverse aspecten van donorkind zijn. [...]
Ik weet niet wie de donor is
Voor donorkinderen die de identiteit van de donor niet kennen [...]