Embryodonatie en dubbele donatie

Wensouders die niet over goede eicellen én niet over (goed) sperma beschikken, kunnen gebruikmaken van embryodonatie of dubbele donatie. In beide gevallen wordt voor het kind een ingewikkelde afstammingssituatie gecreëerd. Daarnaast brengen embryodonatie en dubbele donatie gezondheidsrisico’s voor de wensmoeder en het kind mee. 

Wat is embryodonatie?

Bij embryodonatie wordt een embryo van een ouderpaar in de baarmoeder van een andere wensmoeder geplaatst. Dit gaat altijd om een embryo dat ‘over’ is na een IVF- of ICSI-behandeling. De wensmoeder draagt het kind, maar dit kind is niet biologisch verwant aan haar en haar eventuele partner. 

Wat is dubbele donatie?

Bij dubbele donatie wordt er in een laboratorium een embryo gemaakt, waarbij gebruikgemaakt wordt van een eiceldonor en een spermadonor. Dit embryo wordt in de baarmoeder van de wensmoeder geplaatst. Zij draagt het kind, maar ook dit kind is niet biologisch verwant aan haar en haar eventuele partner. 

Het belang van het kind

Bij donorconceptie zou het morele recht van een kind om diens ontstaansgeschiedenis en afstammingsinformatie te kennen, voorop moeten staan. Ook zou een kind de ruimte en vrijheid moeten hebben om familierelaties zelf kleur en vorm te geven. Hoe kan dit eruit zien bij embryodonatie of dubbele donatie?

Embryodonatie: adoptie voor de geboorte

Embryodonatie wordt ook wel gezien als een vorm van adoptie vóór de geboorte: het embryo heeft biologische ouders die het afstaan aan andere wensouders. 

Een kind dat geboren wordt uit embryodonatie, heeft één of twee niet-genetische ouders bij wie het opgroeit, en twee genetische ouders (of donorouders) buiten dit gezin. Bij diens genetische ouders groeien waarschijnlijk kinderen op die volle broer(s) en zus(sen) zijn. 

Dubbele donatie: drie families

Een kind dat geboren wordt uit dubbele donatie heeft één of twee niet-genetische ouders bij wie het opgroeit, plus een genetische vader en een genetische moeder die waarschijnlijk onbekend zijn voor elkaar. In deze situatie moet het kind zich gaan verhouden tot drie families: de familie waarin het opgroeit, de familie van de eiceldonor en de familie van de spermadonor. 

Hele gewone vragen als ‘wie is mijn familie’, ‘bij wie hoor ik’ of ‘met wie kan ik mij identificeren’ zijn voor kinderen na embryodonatie of dubbele donatie heel ingewikkeld. Het is daarmee de vraag of embryodonatie of dubbele donatie in het belang van het kind is. 

Embryodonatie in Nederland

Embryodonatie is een relatief nieuwe vorm van donorconceptie. In 2009 heeft het Ministerie van VWS goedkeuring gegeven voor embryodonatie. In 2011 is TPF Medisch Centrum Kinderwens gestart met het opzetten van een embryobank. In 2013 is in Nederland het eerste kind geboren na embryodonatie. 

Tussen 2012 en 2022 zijn er 82 behandelingen met een donorembryo gedaan. Daaruit zijn 19 kinderen geboren. 

De gegevens van donorouders die in Nederland een embryo doneren, worden geregistreerd bij de Sdkb en kunnen door het kind opgevraagd worden. Het is de verantwoordelijkheid van de wensouders om hun kind van jongs af aan te vertellen dat het ook biologische ouders heeft, die kinderen hebben die diens volle broers of zussen zijn.

TPF Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp is nog altijd de enige kliniek die behandelingen met embryodonatie begeleidt. Embryo’s die zijn opgeslagen bij andere klinieken of ziekenhuizen, kunnen naar Leiderdorp getransporteerd worden. 

Embryodonatie gezien vanuit de ouders die doneren

Bij een IVF- of ICSI-behandeling worden eicellen bevrucht en ontstaan embryo’s. Deze embryo’s worden teruggeplaatst bij de wensmoeder in de hoop dat er een zwangerschap ontstaat. Niet alle embryo’s worden meteen gebruikt. De embryo’s die niet meteen gebruikt worden, worden bewaard. Dit gebeurt door ze in te vriezen. 

Embryo’s kunnen oneindig bewaard worden in een vriezer met vloeibare stikstof. Bij een IVF- of ICSI-behandeling ontstaan vaak meerdere embryo’s. Deze worden ingevroren voor later gebruik. Het kan gebeuren dat er nog embryo’s over zijn als deze wensouders hun gezin compleet vinden.

Zo liggen er in vriezers aanzienlijke aantallen embryo’s die niet meer gebruikt gaan worden door de ouders uit wiens eicel en zaadcel ze zijn ontstaan. Deze ouders kunnen ervoor kiezen hun embryo’s te doneren aan andere wensouders. 

Restembryo’s na IVF of ICSI

Als het gezin van de wensouders compleet is en er zijn embryo’s over, moeten de ouders van deze embryo’s beslissen wat zij daarmee willen. Zij kunnen de embryo’s laten vernietigen, zij kunnen de embryo’s beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek of zij kunnen de embryo’s doneren aan andere wensouders. 

De vraag over wat te doen met de restembryo’s in de vriezer, zal een arts op enig moment aan de ouders stellen. 

Embryo’s doneren aan andere wensouders

Embryo’s doneren is iets om goed over na te denken: de kinderen die uit deze embryo’s geboren kunnen worden, zijn genetisch gezien 100 procent kind van de donorouders, en volle broer of zus van de kinderen in hun eigen gezin. Hoe is het voor ouders dat een genetisch eigen kind opgroeit in een ander gezin, bij andere ouders? Wat betekent dit voor henzelf, voor hun kinderen en voor hun omgeving?

De kinderen die uit deze embryo’s geboren kunnen worden, zullen naarmate zij ouder worden, de ruimte en vrijheid moeten hebben om zelf kleur en vorm te geven aan familierelaties. Met de ouders bij wie ze opgroeien én met hun genetische ouders en hun kinderen, die hun volle broer(s) en zus(sen) zijn.

Dat vraagt wat van de donerende ouders, van de ouder(s) bij wie het kind opgroeit, en straks ook van het kind. Want hoe is het voor iemand om geboren te worden bij een ouder of een paar ouders, en genetisch volledig verwant te zijn aan een ander paar ouders? Om volle broers en zussen te hebben die opgroeien in een ander gezin, bij de biologische ouders?

Op deze grote vragen zijn geen eenduidige antwoorden. Er zijn ook nog nauwelijks volwassen kinderen die geboren zijn uit embryodonatie die er uit eigen ervaring over kunnen vertellen. Het is aan de ouders van embryo’s om hier diepgaand over na te denken en een bewuste keuze te maken.

Wie kunnen er embryo’s doneren?

Om een embryo te kunnen doneren is er een aantal voorwaarden: 

  • De donoren hebben een voltooid gezin
  • De donoren moeten lichamelijk en geestelijk gezond zijn
  • Er zijn minimaal 3 embryo’s beschikbaar voor donatie
  • Er is geen donorsperma gebruikt voor het maken van de embryo’s

In Nederland is het verboden om sperma, eicellen en ook embryo’s te verkopen. Embryodonoren krijgen wel een reiskostenvergoeding. 

Embryo’s doneren: aan wie?

Er zijn twee mogelijkheden om embryo’s te doneren: aan de embryobank of aan wensouders die de ouders van het embryo zelf kennen of zoeken.

Embryo’s doneren aan een embryobank

Bij het doneren van embryo’s aan de embryobank van TFP Medisch centrum kinderwens, is voor de donorouders niet bekend wie de wensouders zijn. De kliniek bepaalt wie in aanmerking komt. Daarbij is de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van toepassing. Dat betekent dat de gegevens van de donorouders worden geregistreerd bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb). Kinderen die geboren worden uit een gedoneerd embryo, mogen als zij 16 jaar of ouder zijn, weten wie de donoren zijn. Zij kunnen dan ook aangeven dat zij contact met hen willen. 

Embryo’s doneren aan bekende wensouders

Ouders kunnen hun restembryo’s ook doneren aan wensouders die zij kennen, of met wie zij met dit doel in contact komen. Donorouders en wensouders leren elkaar (beter) kennen en stemmen wensen en verwachtingen af. Het kind kan van jongs af aan weten wie diens donorouders en broer(s) en zus(sen) zijn, en contact met hen hebben. 

Het proces van afstemming met bekende wensouders is voor een groot deel vergelijkbaar met dat van een bekende sperma- of eiceldonor. Belangrijk verschil is dat er bij embryodonatie volle broer(s) en zus(sen) zijn in het gezin van de donorouders. 

Belangrijke vragen om te bespreken: hoe is het voor de donorouders dat een genetisch eigen kind opgroeit in een ander gezin? Hoe is het als dit gezin andere normen en waarden heeft? Hoe gaan donorouders en hun kind(eren) en wensouders zich tot elkaar verhouden? 

Het is belangrijk om de tijd te nemen voor deze belangrijke vragen. Het kan fijn zijn dit proces te laten begeleiden door een gespecialiseerde counselor. 

Een kind krijgen via embryodonatie

Ouders die een kind krijgen via embryodonatie of dubbele donatie, krijgen te maken met een gezin waarin niemand genetisch aan elkaar verwant is. In het geval van embryodonatie heeft hun kind in een ander gezin biologische ouders en volle broer(s) of zus(sen). 

Wat vraagt het van ouders om het kind te begeleiden in diens complexe afstammingsgeschiedenis? Dat begint, net als bij andere vormen van donorconceptie, met openheid: het kind van jongs af aan vertellen over diens ontstaansgeschiedenis, en dit proces gaande houden in de verschillende fases van opgroeien. 

Meer over: belang van openheid

Embryodonatie doet ook wat met wensouders zelf. Zij kunnen onzekerheid ervaren en bang zijn dat hun kind misschien liever in het gezin van diens donorouders wil wonen, met diens broer(s) of zus(sen). Het is belangrijk hier eerlijk over te zijn naar jezelf, hierover te praten met je partner of iemand anders die je vertrouwt, en hulp te zoeken bij een gespecialiseerde counselor als je er zelf niet uit komt. 

Gespecialiseerde counselors vind je bij Point netwerk.

Wie komt er in aanmerking voor embryodonatie?

Voor wensouders moet een van de onderstaande situaties van toepassing zijn:

  • De wensouders beschikken niet over functionerende eierstokken en niet over (functionerende) zaadcellen
  • Bij een IVF- of ICSI-behandeling is duidelijk geworden dat zwanger worden van eigen eicellen en zaadcellen niet mogelijk is, en dat ook eiceldonatie of spermadonatie geen optie is
  • Beide wensouders zijn drager van een erfelijke aandoening, waarbij de kans groot is dat deze aandoening aan het kind doorgegeven wordt

 

Alleen vrouwen die nog geen kind hebben, komen in aanmerking voor embryodonatie. Verder moet de wensmoeder gezond zijn en niet ouder dan 45 jaar. Er wordt maximaal twee keer een poging gedaan met een gedoneerd embryo. Als er een kind ontstaat uit de eerste poging, vervalt de tweede poging. 

Per terugplaatsing is de kans op een zwangerschap ca. 15 tot 20%.

De procedure voor wensouders bij embryodonatie

Wensouders melden zich aan bij TFP Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp, het enige centrum in Nederland dat behandeling met donorembryo’s doet. Zij krijgen een medische intake en een gesprek met een maatschappelijk werker. 

Tijdens de medische intake wordt gekeken of de wensmoeder voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen om een embryo te ontvangen en of zij gezond is. Daarnaast worden de risico’s van een zwangerschap via embryodonatie besproken. 

De maatschappelijk werker gaat met de wensouders in gesprek over de psychosociale aspecten van embryodonatie: wat betekent embryodonatie voor kind en wensouders? 

Op basis van de uitkomsten van deze gesprekken besluit het team of de wensouders in aanmerking komen om een embryo uit de embryobank te ontvangen. 

Medische risico’s bij embryodonatie en dubbele donatie

Bij embryodonatie en bij dubbele donatie zijn de gezondheidsrisico’s voor de wensmoeder en het kind groter dan bij het zwanger worden van een eigen eicel.

Risico’s voor de wensmoeder

Bij een zwangerschap met een embryo waarvoor een eicel van iemand anders gebruikt is, is de kans op verhoogde bloeddruk, zwangerschapsvergiftiging of HELPP-syndroom bijna vier keer groter dan bij een zwangerschap met een eigen eicel: bij gebruik van een eigen eicel is deze kans ongeveer 6%, bij gebruik van een donor-embryo ongeveer 20%.

Daarnaast is er meer kans op vroeggeboorte en zijn er extra risico’s bij de bevalling: veel bloedverlies en een 70% grotere kans op een keizersnede. 

Risico’s voor het kind

Ook voor het kind vormt een gecompliceerde zwangerschap en bevalling met grotere kans op vroeggeboorte een risico. De gevolgen voor het kind kunnen zijn: hersenbloedingen, infecties, voedingsproblemen of NEC, een levensbedreigende darminfectie. 

Hoe verloopt het medische proces bij embryodonatie?

Bij de embryotransfer wordt één embryo in de baarmoeder geplaatst. Dit gebeurt via een dun slangetje dat in de baarmoederholte wordt ingebracht.

Een embryo kan geplaatst worden in een natuurlijke cyclus. Dit gebeurt enkele dagen na de ovulatie. Als de wensmoeder geen natuurlijke cyclus heeft, of een onregelmatige cyclus heeft, kan de ovulatie met medicijnen opgewekt worden. 

Als het niet (meer) mogelijk is om een ovulatie op te wekken, kan er met behulp van medicijnen een kunstmatige cyclus opgewekt worden. 

Per terugplaatsing in de baarmoeder is de kans op een zwangerschap 15 tot 20%. 

Wat kost embryodonatie?

De behandeling van de wensmoeder wordt betaald vanuit het basispakket van de zorgverzekering. Daar gelden wel regels voor: fertiliteitszorg wordt vergoed voor vrouwen tot en met 42 jaar, en er worden maximaal 3 pogingen voor IVF vergoed. 

Als verzekerde betaal je ook altijd een eigen risico. Het verplichte eigen risico is € 385 (in 2024).

Voor een embryo uit een Nederlandse embryobank betaal je ca. € 700. Deze kosten worden niet vergoed en komen altijd voor eigen rekening. Wensouders die een embryo ontvangen van bekende donorouders, betalen voor de procedure ook ca. € 700. 

Het is in Nederland verboden om embryo’s te verkopen en er winst mee te maken. 

Wie zijn de ouders van het embryo?

Biologisch gezien bestaat er een genetische band tussen het kind en de donorouders. Juridisch gezien is de vrouw uit wie het kind geboren wordt de moeder van het kind. De vader is de man die op het moment van de geboorte gehuwd is met de moeder. 

Er bestaat dus geen juridische relatie tussen de donorouders en het kind. 

Kinderen die geboren worden na embryodonatie hebben het recht hun biologische ouders te kennen. Dat staat in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting [link]. Omdat embryodonatie altijd in een kliniek plaatsvindt, worden de gegevens van de donorouders geregistreerd bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb), ook als de donorouders en de wensouders elkaar kennen.

Psychosociale aspecten van embryodonatie en dubbele donatie

Embryodonatie is een relatief nieuwe vorm van donorconceptie. Over dubbele donatie in Nederland zijn geen gegevens. Er is dan ook nog maar weinig bekend over wat het voor een kind betekent om geboren te zijn na embryodonatie of dubbele donatie. 

Van volwassen donorkinderen en geadopteerden weten we dat hun ontstaans- en afstammingsgeschiedenis een leven lang invloed heeft. Als er sprake is van geheimen binnen een familie, er gebruik gemaakt is van anonieme donoren of afstammingsinformatie niet of moeilijk beschikbaar is, heeft dat vaak negatieve gevolgen voor het welbevinden van mensen. 

Uit het weinige onderzoek naar embryodonatie, leren we wel dat de band tussen de donorouders en het kind door zowel de donorouders als de wensouders belangrijk gevonden wordt. De donorouders blijven zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn van het kind. De wensouders kunnen zich zorgen maken over de band tussen de donorouders en hun kind. 

Zowel donorouders als wensouders vergelijken embryodonatie ook wel met open adoptie, adoptie waarbij er contact blijft bestaan met de biologische ouders van een kind. Met elkaar vormen wensouders en donorouders een bijzonder familienetwerk. 

De kinderen in het gezin van de donorouders hebben volle broer(s) of zus(sen) in het gezin van de wensouders, en andersom. Een relatie die voor alle kinderen betekenisvol kan zijn. 

Het vraagt van de wensouders en de donorouders dat zij hun kinderen de ruimte geven om deze broers/zussen-relatie zelf kleur en vorm te geven naarmate zij ouder worden. Dat kan niet zonder volledig open te zijn over de embryodonatie. 

In het geval van dubbele donatie is de situatie mogelijk nóg complexer. Het kind heeft hier te maken met de wensouders bij wie het geboren wordt en opgroeit, en met twee donorfamilies: die van de donorvader en die van de donormoeder.

Onderzoek naar embryodonatie

In Nieuw-Zeeland is er in 2012 onderzoek gedaan naar de ervaringen van donorouders en wensouders bij embryodonatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de genetische band tussen donorouders en kind door alle betrokkenen belangrijk gevonden wordt. Embryodonatie wordt vergeleken met open adoptie: adoptie waarbij het contact met de – in dit geval genetische – ouders blijft bestaan. 

Embryodonatie en dubbele donatie in het buitenland

In Nederland is er één kliniek die embryodonatie aanbiedt. Over dubbele donatie in Nederland zijn geen gegevens bekend.

Het is niet voor niets dat de mogelijkheden beperkt zijn: embryodonatie en dubbele donatie zorgen voor een ingewikkelde afstammingsgeschiedenis voor het toekomstige kind. Het is heel moeilijk om de complexiteit die wensouders voor hun toekomstige kind creëren, af te wegen tegen hun grote verlangen naar een kind. Dit stelt ouders, wensouders en artsen voor een ingewikkeld dilemma.

In landen buiten Nederland geldt andere wet- en regelgeving, zijn donoren veelal anoniem en zijn fertiliteitsklinieken vaak commerciële bedrijven. Dat leidt tot andere afwegingen. Embryodonatie wordt daar aangeprezen als ‘een ideale oplossing’ voor wensouders die geen goed functionerende geslachtscellen hebben, of voor alleenstaande vrouwen die geen goede eicellen hebben. 

De focus ligt daar volledig op de wensouders en hun kinderwens. Terwijl we weten dat voor het toekomstige kind embryodonatie en dubbele donatie met zekerheid geen ‘ideale oplossing’ zijn. Integendeel: embryodonatie en dubbele donatie is in alle gevallen ingewikkeld. 

Ervaringen met embryodonatie

Iris weet van jongs af aan dat zij geen (goede) eicellen heeft. Dankzij embryodonatie is zij nu toch zwanger. 

Delen op: FacebookTwitter

Anderen zochten ook op
embryodonatie