Maartje: ‘mijn kinderen hebben niet mijn genen maar wel mijn achternaam’

  • Maartje en haar vrouw kregen twee kinderen met hulp van een vriend die donor voor hen was
  • Beide keren was haar vrouw zwanger, Maartje is dus niet biologisch verwant aan haar kinderen
  • De vraag ‘wie is de (echte) moeder?’ is onnodig kwetsend. Vraag liever: ‘wie is er zwanger geweest?’

 

Maartje: “De keuze wie zwanger zou worden was bij de eerste snel gemaakt: ik had helemaal niet de behoefte om zwanger te zijn, mijn vrouw wel. Bij de tweede hebben we er bewuster over nagedacht, juist omdat ik in het begin best wat moeite had met mijn plek als niet biologische moeder. Uiteindelijk waren we er bij de tweede ook vrij snel uit: ik vond het belangrijk dat de kinderen volle broer/zus zouden zijn, en zwanger zijn hoefde voor mij nog steeds niet. 

Een donor uit de familie?

Wat donorkeuze betreft hadden we de luxe dat we keuze hadden. Nog voor wij actief met onze kinderwens bezig waren, hadden mijn broertje en schoonbroer al laten weten dat ze ons graag wilden helpen. Met mijn broertje als donor hadden we mijn bloedlijn door kunnen laten gaan, maar hij viel voor ons af omdat ik het hem gunde eerst zelf kinderen te krijgen. 

Mijn schoonbroer was al vader van twee jongens. Voor hem was het idee dat er bij ons een meisje geboren zou kunnen worden, verwarrend: hoe zou hij daarop reageren? We zijn een hechte familie, en ik wilde niet dat dit de familiebanden onder druk zou zetten. Daarom hebben we gekozen voor een donor buiten de familie. 

Zou jij ons als donor willen helpen?

Een goede vriend had terloops wel eens gezegd: als jullie kinderen willen, dan wil ik wel helpen. Toen wij serieus over kinderen krijgen na gingen denken, kwamen we bij hem uit. Hij en ik lijken wel op elkaar. Als niet-biologische moeder, zou ik het wel fijn vinden om toch iets van mijzelf terug te zien in het kind. 

Ondanks twijfel – want kun je zoiets wel aan iemand vragen? – hebben we hem de vraag gesteld: 'wij zouden graag aan kinderen willen beginnen, zou je ons als donor willen helpen?' Het antwoord was gelijk: ‘ja’. Hij had wel wat voorwaarden, en wij ook. Daarmee ging het traject lopen.

Afspraken maken en vastleggen

Voor ons was belangrijk dat een kind het recht heeft om te weten wie zijn biologische vader en moeder zijn. We wilden niet dat hij actief in de opvoeding ging bijdragen: mijn vrouw en ik en onze kinderen, wij vormen met elkaar een gezin. Daar kon hij zich in vinden. Voor hem was belangrijk dat de kinderen geen aanspraak zouden maken op zijn erfenis.

Bij een gespecialiseerde notaris hebben we een akte op laten maken. Daarmee was het juridische pad geasfalteerd. 

Inseminaties en zwangerschap

Ik vond de periode van insemineren lastig, als niet biologisch betrokkene in het systeem. In het begin hebben mijn vrouw en ik dat samen gedaan. Dat hij een potje bracht en wij er toch iets van ‘een momentje’ van maakten. Maar eigenlijk kon ik daar niet zoveel mee. Gelukkig was de vijfde poging raak. 

Gedurende de zwangerschap ben ik overal bij geweest, heel bewust. Ik hield ook een zwangerschapsboekje bij: mijn vrouw vertelde en ik schreef. Dat was mijn manier om betrokken te zijn. 

Ik voelde niet: ‘ik ben jouw moeder’

In het hele traject ben ik helemaal niet bezig geweest met hoe ik me zou voelen als het kind geboren zou zijn. Dat realiseerde ik me toen ik na de geboorte van onze zoon niet meteen het gevoel had van ‘ik ben jouw moeder’. Ik wilde wel voor hem zorgen, maar het was alsof we een toneelstukje aan het opvoeren waren.

Ik herinner me een moment dat ik hem vasthield en dacht: gaat hij mij wel zien als zijn moeder? Hoe moet dat straks in de puberteit, als we ruzie krijgen en hij zegt: jij bent mijn moeder helemaal niet. Dat vond ik echt wel pittig, ik heb daar wel verdriet over gehad. 

Gelukkig kon ik daar goed over praten met mijn vrouw. En met de lieve, begripvolle kraamhulp die de eerste dagen bij ons was. 

Wie is de echte moeder?

En dan ga je naar buiten, met je kind, en is een van de eerste vragen die je krijgt: wie is nou de echte moeder? Die vraag komt niet één keer, niet twee keer, … Echt, mensen kunnen zo onbeschoft zijn, ze denken dat ze alles maar kunnen vragen. 

De eerste keer schrik je van zo’n vraag, en geef je nog een echt antwoord ook. De tweede keer heb je erover na kunnen denken, en ben je mondiger. Want wat mensen willen weten is: wie is er zwanger geweest? Vraag dat dan!

Niet mijn genen, wel mijn achternaam

In de periode die volgde heb ik mijn zoon zien groeien. Er was zoveel liefde, en ik ging merken dat ik belangrijk voor hem ben. Dat ik degene ben die hem kan troosten. Daarmee kwam het gevoel van moeder zijn vanzelf ook. Bij de tweede ging het anders: ik pakte haar beet en voelde het gelijk: ik ben jouw moeder!

Afbeelding
twee moeders en een bekende donor

De kinderen dragen mijn achternaam. Dat vind ik heel mooi. Dat is iets wat ik wel kan meegeven en misschien is dat stiekem wel extra belangrijk omdat ze niet mijn genen hebben.

Wel een vader, geen papa. Of toch wel?

Ik heb lang geleden een documentaire gezien waarin gezegd werd: je moet nooit tegen een kind zeggen dat het geen vader heeft, want dat heeft het wel. Dat is me altijd bijgebleven. Ik dacht wel: we gaan hem geen papa noemen. Maar soms moet je dingen bijstellen. 

De kinderen zijn nu 7 en 3 jaar. De donor woont in hetzelfde dorp en komt met regelmaat bij ons  over de vloer. De kinderen weten dat hij hun vader is, en ze noemen hem papa. Ik merkte dat dat me eigenlijk niet zoveel deed. De donor eist ook geen vaderrol op. De kinderen en hij hebben een klik, maar hij heeft niet de ambitie om een opvoeder te worden. 

Bij een familieproject op school vertelde onze oudste dat hij twee moeders heeft, en een papa. En dat is goed. 

Ze lijkt op jou!

Omdat ik veel thuis kan werken ben ik richting school nu de meest betrokken ouder. Op het schoolplein zei laatst iemand over de jongste: ze lijkt echt op jou! Ik weet: dat kan niet, maar dat maakt helemaal niet uit. 

Het is wel gek om te bedenken dat mijn neefjes biologisch gezien meer van mij zijn dan mijn eigen kinderen. Dat zijn van die feitjes, maar gelukkig voelt het niet zo. Als ik een rotdag heb gehad op mijn werk, en bij thuiskomst vliegen de kinderen om mijn nek, dan relativeert dat alles. En volgens mij is dat wat een echte moeder voelt.” 

 

Wat ik wensouders mee wil geven:

  • Heb je iemand in je omgeving die voor jou in aanmerking komt om donor te zijn? Bespreek het gewoon. Het ergste wat iemand kan zeggen is nee.
  • Volg je hart. Doe waar jij een goed gevoel bij hebt en laat je niets wijsmaken door anderen
  • Bedenk dat een kind rechten heeft: het is belangrijk om te weten wie je biologische vader en moeder zijn
  • Het mag soms lastig zijn: zonder wrijving geen glans
FacebookTwitter

Anderen zochten ook op
ervaringen van ouders v/v
Ook interessant
Bekende zaaddonor gezocht/aangeboden
Bekende donor: van zoeken/vinden en leren kennen, tot afspraken maken en een donorcontract opstellen. [...]
Donorcontract
Als de donor een bekende is, moeten wensouders en donor zelf afspraken maken en deze vastleggen in een donorcontract. [...]
Wie is familie?
Een kind krijgen met hulp van een donor, betekent dat het kind biologische familie heeft buiten het eigen gezin. [...]