
Famke: ‘Onze kinderen weten niet beter dan dat iedereen er mag zijn’
- Famke en haar man Arjen vroegen een bekende om hen te helpen kinderen te krijgen
- De twee kinderen die er kwamen hebben regelmatig contact met de donor
- Famke schreef een kinderboek om de donorconceptie bespreekbaar te maken voor en met hun kinderen
Famke: "Ik had een zo’ n enorm krachtige kinderwens. Toen het zwanger worden niet lukte, ging ik samen met Arjen, mijn man naar de huisarts. Na onderzoek bleek dat hij onvruchtbaar was.
Die diagnose was het begin van een emotionele periode. Wat nu? In ons beider werk hebben we veel te maken met hechtingsproblematiek. De zwangerschap en de eerste jaren van een kind zijn zo belangrijk, Die oh zo belangrijke hechting begint al in de buik. Daarom voelde adoptie niet passend voor ons.
Dromen over een donor
Een donor dan? Maar wie? Bij een onbekende donor zou ons kind nooit weten waar hij/zij vandaan komt, dus dat voelde niet goed. We zouden de broer van mijn man kunnen vragen, maar dat klopte voor ons toch ook niet. En toen had ik die droom, een hele heldere droom. Over een man die we zouden kunnen vragen om donor te zijn.
Deze man kenden we al lang. Ik kwam hem tegen op feestjes van een gemeenschappelijke vriendin en we zochten elkaar daar altijd op. Ik had een klik met hem. Ook voor Arjen voelde het idee om hem te vragen goed.
'Wil jij donor voor ons zijn?'
We hebben hem een brief geschreven. Dat was spannend, zo’n vraag stellen maakt je heel kwetsbaar.
Hij reageerde en zei dat hij er open voor stond om dit pad te gaan verkennen met elkaar. Hij vertelde dat hij al eerder gevraagd was om donor te zijn, door een lesbisch stel. Maar hij vond dat een kind bij een vader én een moeder hoort op te groeien. Dat was bij ons natuurlijk het geval.
In de maanden daarna hebben we elkaar regelmatig ontmoet en uitgebreid gesproken. Arjen, de toekomstige donor en ik. Het donorschap zouden we tenslotte met deze man aangaan.
Regelmatig contact met de donor
We hebben zelf afspraken gemaakt en op papier gezet. De kern daarvan was dat Arjen en ik papa en mama zijn, en donor de donor. Wij als ouders zouden alle keuzes maken rondom het kind: school, ziekenhuis, dat soort dingen. Dat is een taak van ouders.
Voor kinderen is het belangrijk om te weten waar ze vandaan komen, dat is hun bestaansrecht. Daarom zou er met regelmaat contact zijn met de donor. Hoe vaak precies spraken we niet af, we zouden kijken hoe het voelde en hoe het liep.
Die afspraken hebben we in vertrouwen opgesteld. Vanuit een basis van betrouwbaarheid. Drie mensen die hier heel bewust voor kozen. Daar paste voor ons geen advocaat bij.
Een moeilijke start en een warm vangnet
Ik was ook heel blij dat ik niet naar een ziekenhuis hoefde om zwanger te worden. De inseminaties deden we gewoon zelf, bij ons thuis.
De start van mijn moederschap liep anders dan ik verwachtte, doordat ik een postnatale depressie kreeg. Een opmerking over iemand die een slechte ervaring had met een bekende donor tot een rechtszaak aan toe, triggerde extreme angst bij mij. Ik wist dat die angst in onze situatie niet reëel was, maar die angst voelde ik wel. En dat maakte het dagelijks leven zeer pittig.

Arjen, mijn ouders en de moeder van Arjen hebben in deze moeilijke periode heel veel voor ons gedaan en betekend. Ik heb heel wat jaren herstel nodig gehad. Ik ben enorm blij met het warme vangnet dat ze Arjen, mij en daarmee ook onze kinderen hebben gegeven. Ook waardeer ik het enorm dat de donor zo'n geduld heeft gehad met mij.
Een vader, een moeder én een donor
We hebben twee kinderen gekregen van dezelfde donor. Inmiddels zijn ze 15 en 12 jaar, en eigenlijk loopt het zoals we ongeveer bedacht hadden. Er is met enige regelmaat contact. Eén keer per jaar logeren de kinderen bij de donor en zijn partner, en tussendoor zien ze elkaar om de zes tot acht weken.
Het is ook grappig om te zien hoe de kinderen op hun vader Arjen lijken. Je hebt DNA, maar kinderen imiteren ook. Mijn zoon had toen hij peuter was precies hetzelfde loopje als zijn vader.
Onze kinderen hebben een fijn contact met hun donor en zijn partner. En dat is goud.
Voor ons en onze kinderen is het heel helder: Mama is de mama, Papa is de papa van onze kinderen en de donor is de donor.
Donor, donorvader, biologische vader, ...?
Woorden als donorvader, of biologische vader, daar struikelen wij over. In onze ogen is vaderschap iets dat je bent als je gekozen hebt voor het vaderschap en volledig en met liefde je taken als vader verricht, de verantwoording draagt voor je kind. Dat je er onvoorwaardelijk bent. Een donor die vrijwillig zijn zaad geeft, is een donor. Ook de donor heeft een belangrijke plek voor het kind. Een kind moet weten waar hij vandaan komt; zijn bestaansrecht. Dat is onderdeel van het fundament in elke mens.
Een moeder die bewust kiest om zelfstandig kinderen te krijgen met behulp van een donor (bekend of onbekend) en daarbij de naam donorvader voor haar kinderen gebruikt, is natuurlijk prima. Dat is in deze situatie zeer begrijpelijk, omdat ze zo haar kinderen ook een gevoelsmatige vader geeft en het DNA- verhaal daarmee ook logisch maakt. Voor elke situatie kan die benaming dus anders zijn.
Maak terminologie bespreekbaar
Het is belangrijk dat duidelijk is welke term er gebruikt wordt en dat die term door de hele omgeving gehanteerd wordt. Ik ben van mening dat we als mens en ook als professional terminologie meer bespreekbaar mogen maken. Het is een goed gespreksonderwerp voor de mensen om het kind heen. Het getuigt van een respectvolle bejegening als belangrijke ander voor een kind in je rol als opvoeder/ professional. Doe je dit niet, dan kan je kinderen, onbedoeld, in verwarring brengen of kwetsen.
Ik hoop dat we over tien jaar verder met elkaar zijn in dit denken en dat terminologieën verruimd zijn. We spraken dertig jaar geleden over “mongooltjes”. Nu is de benaming veranderd naar mensen met het syndroom van Down.
Openheid is belangrijk
In onze omgeving weet iedereen, die dichtbij staat, hoe het zit. Ouders, broers en zussen, juffen en natuurlijk ook onze vrienden. De reacties waren positief op hoe we toch vorm hebben gegeven aan onze kinderwens.
Die openheid met de mensen om ons heen vind ik heel belangrijk. Onze kinderen weten niet beter dan dat iedereen er mag zijn, en dat daarover gesproken mag worden.
Prentenboek 'Jij bent jij'
Ik zocht tevergeefs naar een prentenboek om het door een boek ook met onze kinderen bespreekbaar te maken, maar ik vond niets passends. Dus besloot ik zelf een prentenboek te schrijven. Samen met Linda Maas (illustrator) heb ik een fijne samenwerking gevoeld en hebben we “jij bent jij” gerealiseerd.
Ik heb dat kinderboek geschreven om mijn kinderen middels de prenten uit het boek mee te nemen in hoe zij er zijn gekomen. Als ouder is het belangrijk dat je dat gesprek opent en daar initiatief in blijft nemen. Zodat kinderen voelen; "oh, ik kan hier altijd met papa en mama over praten. Ik mag gewoon vragen wat er in me opkomt”.
Groot worden zonder familiegeheim
Later heb ik het boek herschreven voor publicatie. Ik realiseerde me dat mijn boek taboedoorbrekend was. Voor ouders die hun kind middels een donor op de wereld hebben gezet, is het een handvat om het begrip donor bespreekbaar te maken. Op de eerste plaats bespreekbaar voor henzelf en daarmee dus voor en mèt hun kinderen. Groot worden zonder familiegeheimen is zo belangrijk voor het bouwen aan het stevige fundament van een kind.
Kiezen voor een bekende donor gaat over vertrouwen
Tegen wensouders zou ik willen zeggen: zorg dat je kind weet waar hij vandaan komt. Kinderen die dat niet weten, kunnen niet goed aarden, kunnen niet ECHT in het leven gaan staan. (Dat fundament staat niet stevig…)
Voor je met een bekende donor in zee gaat, is het allerbelangrijkste dat het voor alle betrokkenen goed moet voelen. Dit gaat over mensenlevens, over de verantwoording die je als ouders naar je kinderen hebt. Als je niet in alles voelt dat je deze keuze vertrouwt, begin er dan niet aan.
Van jongs af aan praten over de donor
Als je de keuze voor een donor gemaakt hebt, praat er dan van het begin af aan over met je kind. Je kunt er vanaf het moment dat je kind in je buik zit al over praten. In gedachten bedenken wat je allemaal wil zeggen is ook al contact daarin maken met je kind. Grijp ieder stukje aan om de donor onderwerp van gesprek te maken. Waar ze vandaan komen. Dat je dat zaadje gekregen hebt. Dat papa en mama samen met donor ervoor gekozen hebben dat jij bij ons kwam. Het is je taak als ouder om initiatief te nemen om dingen te openen.
Kiezen voor een donor doet ook iets met jezelf
Op het moment dat je kiest voor de hulp van een donor, ga je ook zelf een proces in; een proces met je partner en daarnaast je eigen individuele proces. De betrokkenheid van een donor zorgt voor dingen die lastig zijn. Die mag je aangaan, doormaken. Door erover te praten, met je partner, met familie of vrienden en in mijn geval ook middels therapie. Je wilt opruimen in je gedachten en je lijf om ervoor te zorgen dat je je kinderen kansrijk maakt.
Misschien wil je dingen het liefst voor jezelf houden, maar dat kan niet. Het zit je in je dagelijkse leven in de weg en dat is voelbaar voor een kind. En vanuit die kennis wil je jezelf echt ontwikkelen! Alles wat je bij jezelf tegenkomt en lastig vindt. Ga dat onderzoeken en ga aan wat je het meeste belemmert. Stapje voor stapje ga je verder komen in dat proces. Sommige dingen kun je niet alleen aangaan. Zoek hulp die bij je past en ervaar hoe het jou als mens, als moeder, als partner verlicht en verrijkt.
Werken aan jezelf komt ten goede aan je kind."

Blijf op de hoogte
De wereld rondom donorconceptie staat niet stil. Wil je op de hoogte blijven van relevante onderzoeken, nieuws en actuele ervaringen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.