
Dubbelrol: Menno is donorkind én donor
Menno besloot op zijn zeventiende na een les levensbeschouwing op de middelbare school dat hij donor wilde worden. Mensen willen helpen was een grote drijfveer, en goed te combineren met zijn studie. Niet lang daarna hoorde hij dat hij zelf donorkind is. Dat gegeven geeft zijn besluit om donor te worden een bijzondere lading. Of dat zijn keuze om donor te worden heeft beïnvloed? Integendeel. Hij doneerde op zijn 18e sperma bij AMC Amsterdam en had toen nog de keuze uit A-donor (anoniem) en B-donor (bekend). In de kliniek keken ze wel even vreemd op toen hij vertelde dat hij zelf donorkind is. En dat hij B-donor wilde worden was meteen duidelijk. “Zo hebben kinderen zelf de keuze of ze contact met me opnemen of niet.”
Het familiemoment
“Er was een familiemoment georganiseerd door mijn moeder. Dat moment was al gepland voordat ik zelf doneerde. Mijn moeder vertelde mij en mijn zus dat we donorkinderen zijn. Ze vond het risico te groot dat mijn vader het zelf ooit zou vertellen, maar dan op een manier waar ze niet achter stond. Of dat ik er zelf een keer achter zou komen vanwege mijn interesse in DNA-technologie.
“Die geheimhouding was gewoon een slecht idee”
Dat moment was wel raar. Je staat er totaal niet bij stil. Het zijn van die standaard dingetjes, je vader is gewoon je vader. Ik vind het verdrietig dat er zoveel spanning is geweest vanwege de geheimhouding die toen nog gangbaar was. Er werd tegen mijn ouders gezegd dat het strikt geheim moest blijven en ze het dus ook niet aan anderen mochten vertellen. Later ben ik me gaan verdiepen in waarom die keuzes toen zijn gemaakt. Achteraf kan je wel zeggen: die geheimhouding was gewoon een slecht idee. Alle stress die mijn moeder daardoor heeft gehad, dat was gewoon niet nodig geweest.”
Contact met de donor
Menno heeft zelf geen behoefte aan contact met zijn donorvader. Zijn zoektocht was uitsluitend gericht op informatie kunnen doorgeven aan zijn eigen donorkinderen en kinderen. Via MyHeritage vond hij een halfbroer. Deze halfbroer vond 3 broers die mogelijk de donor konden zijn. Er is kort contact geweest om dit te proberen te achterhalen, waarbij 1 broer afviel en een ander aangaf dat hij destijds donor was. Uiteindelijk was een DNA-test via Fiom nodig voor uitsluitsel. Er was namelijk ook nog een inmiddels overleden broer, waarvan onbekend was of hij wellicht ook donor was. “De manier waarop mijn donorvader beschrijft hoe hij open staat voor contact met zijn donorkinderen, maar het initiatief bij hen wil laten, herken ik dan weer in wat ik opgeschreven heb in mijn donorprofiel. Het is grappig om te zien dat wij zo lijken in hoe wij omgaan met ons donorschap.”
Donorkind en donor
Opvallend is dat Menno zijn donorschap en donorkind-zijn op bijna wetenschappelijke wijze benadert. “Het oudste donorkind zou nu rond de 24 jaar moeten zijn. Er is nog geen donorkind geweest dat contact heeft gezocht. Er is wel een moeder die me op basis van een artikel heeft herkend en toen hebben we afgesproken dat mocht haar kind eerder behoefte hebben aan contact dan de leeftijd van 16 jaar, dat dat natuurlijk gewoon prima is. Daar is verder niets uitgekomen, dus dan ga ik ervan uit dat er nu nog geen interesse is. Het feit dat nog niemand contact heeft gezocht kan puur statistiek zijn, maar misschien is wel of niet geïnteresseerd zijn in je donor ook wel erfelijk. Vanwege mijn interesse in DNA vraag ik me dit soort dingen af. Dat is natuurlijk heel moeilijk om te onderzoeken, maar als dit erfelijk is dan zou het zomaar kunnen dat mijn donorkinderen geen contact gaan zoeken. Dat is ook goed verder, en ze zijn van harte welkom als ze wel contact willen. Ik heb juist heel bewust gekozen om B-donor te worden, zodat ze zelf kunnen kiezen. Maar tot dusver is er nog niets gebeurd.”
“Zou desinteresse in je donor erfelijk kunnen zijn?”

“Ik had de keuze om donor te worden al gemaakt voordat ik erachter kwam dat ik zelf donorkind was. Maar deze dubbelrol maakt het wel een stuk persoonlijker. Het is leuk dat je mensen kunt helpen, maar het is eigenlijk een groep mensen die je niet kent. Nu kan ik het linken aan mijn eigen ouders, zij hadden ook hulp nodig van een donor. Het vult elkaar aan. Zo hoor ik ook veel verhalen van andere donorkinderen en kan ik beter begrijpen waarom mensen wel meer van de donor willen weten. Dat is ook de reden dat ik een DNA-test ging doen, omdat je weet dat er donorkinderen zijn die misschien wel meer willen weten, of zelfs van de generatie hiervoor meer willen weten. Het is toch een soort optelsom.
Maar het is niet dat ik dit graag wil weten voor mezelf. Had ook gekund, maar ik heb dat gevoel gewoon niet. Ik heb vooral een DNA-test gedaan om aan de volgende generatie te kunnen laten zien wie mijn donor was. Ik verwacht als B-donor dat donorkinderen mijn gegevens relatief makkelijk kunnen opvragen, omdat ik gewoon in het register sta. Dat is natuurlijk wel afhankelijk van of ze weten dat ze donorkind zijn, wat zo zou moeten zijn, maar dat weten we ook nooit helemaal zeker. En dat ze dan nog moeten wachten tot ze 16 jaar zijn. Dat vind ik iets doms van de huidige regelgeving, daar had ik toen ook niet bij stilgestaan. Destijds ging de discussie vooral over wel of niet anoniem, en niet over welke leeftijdsgrens er zou moeten zijn.”
“Dat ze moeten wachten tot ze 16 jaar vind ik iets doms van de huidige regelgeving”
Contact met donorkinderen
Menno is soms wel nieuwsgierig naar zijn donorkinderen. Maar wat verwacht hij daar eigenlijk van? “Ik zie het zo voor me dat je elkaar leert kennen en als er een klik is dat het contact langzaam groeit. En op basis daarvan verder kijken hoe het loopt. Het initiatief is sowieso iets wat echt bij het donorkind ligt. Er wordt al zoveel voor donorkinderen besloten. Dat kan ook niet anders, want er worden keuzes gemaakt nog voordat je bestaat. Daardoor vind ik dat we het aan donorkinderen zelf moeten overlaten als het op contact aankomt. Dus ook als dat op 8- of 3-jarige leeftijd is. Ik vind dat we daarvoor moeten zorgen en dat er begeleiding bij nodig is. Want hoe pak je zoiets aan? Jonge kinderen ga je niet zonder begeleiding zijn of haar donor laten ontmoeten. Dat moet je op een andere manier faciliteren dan bij een 16-jarige. Hoe zorgen we ervoor dat dit op een veilige en verantwoorde manier gebeurt? En daarbij altijd kijken naar de wens van het kind, niet naar de wens van de ouder.
“We moeten van het angstbeeld af dat alle donorkinderen opeens tegelijkertijd bij je op de stoep staan”
De grens van 25 donorkinderen leek me op zich wel redelijk. Ik voorzie niet echt dat dit tot problemen zal leiden, ook niet als ze allemaal interesse zouden hebben. Er komen ook wel schrikbeelden voorbij, dat alle donorkinderen opeens tegelijkertijd bij je op de stoep staan. Dat is statistisch gezien onmogelijk. Dus we moeten ook een beetje van dat angstbeeld af."
Openheid
Openheid loopt als een rode draad door Menno’s verhaal. Hij vindt dat donorkinderen nog te afhankelijk zijn van de informatie die ze van hun ouders ontvangen. “Ik denk dat we goed moeten begrijpen dat donorkinderen uiteindelijk ook volwassen worden. Zij gaan een eigen leven leiden met eigen keuzes. Het kan dus ook een keuze zijn om zelf donor te worden of dat ze misschien een donor nodig hebben om hun kinderwens te vervullen. Ook daarom is openheid zo belangrijk. Als ik niet had geweten dat ik zelf donorkind ben, had ik foutieve informatie aan de kliniek gegeven. De kans is tegenwoordig best groot dat dit evengoed aan het licht was gekomen dankzij een DNA-test. Dan krijg je dus te maken met allemaal onbekende halfbroers en -zussen, dat wordt een totale chaos. En dat kan je gewoon voorkomen met openheid.
“Met openheid voorkom je totale chaos”
Nu is het nog afhankelijk van ouders, of zij hun donorkind vertellen over hun afkomst. Er zou eigenlijk een soort stok achter de deur moeten zijn vanuit de overheid. Dat er bijvoorbeeld direct een bericht gaat naar het kind en dat ouders daar ook van op de hoogte zijn. Het is jammer dat het nodig is, maar je weet gewoon dat een deel van de ouders hun kinderen niets vertellen. De kans op ontdekking wordt tegenwoordig alleen maar groter. De vraag is niet of, maar wanneer. Het A-loket is gesloten met het idee dat anoniem doneren niet meer mag. Kinderen moeten kunnen achterhalen wie hun donor is. Maar dan moet je wel op de hoogte zijn dat je donorkind bent.”
Dit verhaal is gebaseerd op een persoonlijke ervaring, dit kan voor iedereen anders zijn.
Meer lezen?

Blijf op de hoogte
De wereld rondom donorconceptie staat niet stil. Wil je op de hoogte blijven van relevante onderzoeken, nieuws en actuele ervaringen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.