Donor worden bij een kliniek

Als je sperma of eicellen gaat doneren bij een kliniek, ben je een identificeerbare donor. Dat betekent dat de wensouder(s) en het kind niet weten wie je bent, maar de kliniek weet dat wel. Je rechten en plichten zijn vastgelegd in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Met de kliniek maak je afspraken die worden vastgelegd in een overeenkomst met de kliniek. De kliniek geeft jouw gegevens door aan de Stichting Donorgegevens.

Hier lees je meer over:

Hoe is het juridisch geregeld?

De rechten en plichten van een sperma- of eiceldonor die doneert bij een kliniek, via de spermabank, staan in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. De afspraken die je met de kliniek maakt, worden vastgelegd in een overeenkomst. 

Welke informatie krijgen kinderen over jou?

De wet geeft kinderen die uit jouw donaties zijn geboren het recht om informatie over jou te vragen. De wet (Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting, onder artikel 3: 1a) geeft het donorkind het recht om vanaf 12 jaar te vragen om informatie over:

  • Jouw fysieke kenmerken
  • Jouw opleidingen
  • Jouw beroep

 

Ze kunnen daarbij ook informatie krijgen over jouw persoonlijke kenmerken en je sociale achtergrond. Deze informatie kan al voordat het kind 12 jaar is, opgevraagd worden door haar ouder(s) (dat staat in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting onder artikel 3: 1c).

De wet (Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting onder artikel 3: 2) geeft het donorkind het recht om bij 16 jaar te vragen om:

  • Jouw achternaam
  • Jouw voornamen
  • Jouw geboortedatum en woonplaats

 

Dit zijn jouw zogenaamde persoon identificerende gegevens. Het kind kent daarmee jouw identiteit, zij weet wie je bent. 

Deze persoon identificerende gegevens worden pas aan het kind gegeven als jij schriftelijk hebt laten weten dat goed te vinden. Vind je dat niet goed, en maak je bezwaar tegen het geven van deze informatie, dan moet je toelichten waarom je dat niet wilt. Een commissie beoordeelt of je voldoende argumenten hebt om deze informatie niet aan het kind te willen geven. ‘Zwaarwegende belangen’ wordt dat genoemd. Bijna altijd zullen de gegevens wel aan het kind worden gegeven. Als jij inmiddels bent overleden, of je bent onvindbaar, dan kan je familie namens jou toestemming geven. 

Contact of een ontmoeting?

Met deze persoon identificerende gegevens kan het kind contact met je opnemen. Misschien wil zij je ook ontmoeten. Als jij dat ook goed vindt, wordt de ontmoeting begeleid, bijvoorbeeld door Fiom. 

Wettelijk ben je als donor nergens toe verplicht. Je weet alleen zeker dat de kinderen die uit jouw sperma of eicellen geboren worden, jouw gegevens krijgen en contact kunnen zoeken. Ze zijn waarschijnlijk nieuwsgierig naar jou, en hebben vragen over hun afstamming en over jou als persoon. Voor de ontwikkeling van kinderen is het goed als zij antwoorden krijgen op deze vragen. Daarom heb je misschien wel een maatschappelijke verplichting om deze kinderen te laten zien van wie zij voor de helft genetisch afstammen. Waar een deel van hun DNA vandaan komt. 

FacebookTwitter